Profile

Dé basis voor het basisonderwijs

Professionalisering
17/12/2024
Leestijd 5-7 minuten

Praktijk: De grote pieperles

Bij onderzoekend leren stimuleren we een nieuwsgierige en onderzoekende houding bij leerlingen. In deze Praktijk passen we de methodiek van onderzoekend leren toe in een mix van verschillende soorten onderzoek, waarbij we eindigen met een toegankelijke moestuinles.

Save the children

Bij onderzoekend leren is de nieuwsgierigheid van leerlingen het uitgangspunt. Op basis daarvan gaan kinderen zelf aan de slag met een proef, waarbij niet het resultaat het doel is, maar juist het leerproces. Binnen dit proces gaat het bijvoorbeeld om het verwerven van procesvaardigheden als observeren, een proefopstelling bedenken, onderzoeksgegevens noteren en ordenen. Ook het ontwikkelen van denkvaardigheden; een idee verwoorden, een voorspelling doen, vragen stellen en redeneren zijn belangrijk (Velthorst, Oosterheert en Brouwer, 2011).

Onderzoekend leren begint bij nieuwsgierigheid. Als je die weet te prikkelen, zijn leerlingen meer ontvankelijk om te leren (Koballa & Glynn, 2008). Het is het begin van een leerproces. De kunst voor de leerkracht is om de nieuwsgierigheid van kinderen te leren benutten, zodat ze zoveel mogelijk te weten komen.

In deze Praktijk oefenen je leerlingen met verschillende onderzoeksvaardigheden door te observeren en voelen, uit te voeren, volgen in het logboek en door knollen te vergelijken met elkaar. In het tweede deel schrijven de leerlingen hun verwachtingen op bij de groei van een aardappel, leren ze geduld uitoefenen, ontdekken ze uiteindelijk of hun hypothese klopt en rapporteren hun resultaten in de vorm van een logboek.

1. Beschrijvend onderzoek: Voelen en benoemen

Dit heb je nodig:

  • Per groepje een ondoorzichtig zakje of een doos met daarin een (poot)aardappel
  • Knollen als gember, biet, knolselderij, pastinaak en aardpeer

Kinderen gaan met hun handen voelen en onderzoeken hoe het onbekende object in het zakje of de doos voelt. Laat het hen vergelijken met de andere knollen in de klas. De leerlingen leren zo op een manier die ze niet gewend zijn, op de tast. Ze doen een soort vergelijkend onderzoek, formuleren hun eigen conclusie en mogen die presenteren aan de rest van de klas. Ter ondersteuning van dit onderzoek kun je oefening 1 en 2 van het kopieerblad inzetten.

2. Definiërend onderzoek: Kennis van de aardappel en aardappelproducten

Dit kun je gebruiken ter illustratie
van de les:

  • een zak chips, een pakje aardappelzetmeel, een pot behanglijm, papier en de knollen uit de vorige oefening

In dit deel van de les brengen leerlingen in kaart welke antwoorden ze hebben op de onderzoeksvraag: ‘Wat kun je met aardappelen doen?’. Ze ontdekken dat ze samen al veel weten en hoe je dat bij elkaar brengt in een overzichtelijke mindmap. Met de producten in de klas en dit korte filmpje van Schooltv maken we het concreet.

3. Veldonderzoek: Aardappelen telen op het schoolplein

  • De kinderen gaan individueel hun verwachtingen (hypothesen) formuleren over de groei van een aardappel (zie oefening 3 op kopieerblad).
  • Elk kind vult de kolom met ‘Verwachtingen’ in.
  • Na de oogst vullen de kinderen ook de kolom ‘Werkelijkheid’ in.

Het leukste is natuurlijk om zelf antwoord te kunnen geven op de vraag ‘Hoe groeit een aardappel?’. Kinderen schrijven verwachtingen op of maken een tekening. Deze hypothese gaan ze toetsen door zelf een aardappel te poten en wekelijks te noteren welke verandering zicht baar is. Na 3,5 maand (ongeveer 16 weken) vergelijken ze de werke lijkheid met de hypothese door te meten, wegen, tellen, enz.

4. Klassikaal of in groepjes aardappels poten

  • Aardappels poten kan in een zak potgrond of bemeste tuinaarde die je op het schoolplein een mooi plekje geeft. Daar groeien de aardappelen in 3,5 maand uit tot plant en oogst.
  • Samen met de kinderen:
    – Prik aan de onderkant van de zak wat gaatjes, zodat overtollig water weg kan lopen.
    – Leg de zak op een zonnige plek (ongeveer vijf zonuren per dag).
    – Knip aan de bovenkant vier gaten uit het plastic.
    – Stop in ieder gat op tien centimeter diepte een pootaardappel.
    – Geef de aardappel een beetje water, zorg dat de potgrond licht vochtig is.
    – Voor extra betrokkenheid: voorzie de zak van een prikker met de naam van het kind of het groepje dat de aardappelen heeft gepoot.

5. Wekelijkse praktijkles: Zo groeit een aardappel
Je legt uit hoe kinderen een logboek invullen. Dit kan klassikaal, in groepjes of individueel.
Elke week per groepje:

  • Controleer hoe de plant eruitziet, meet de hoogte vanaf de aarde tot het bovenste blad.
  • Controleer de grond. Is die droog? Geef dan een beetje water.
  • Noteer de resultaten in het teeltlogboek.
  • Tip: Maak elke week een foto.

Na de oogst per groepje:

  • Tel het aantal geoogste aardappelen.
  • Weeg de totale opbrengst.
  • Vul de kolom ‘Werkelijkheid’ in bij oefening 3 op het kopieerblad.

Bespreek klassikaal aan de hand van de ingevulde lijsten:

  • Wat is anders, wat komt overeen?
  • Zijn er verschillen tussen groei en/of opbrengst tussen de verschillende zakken of planten? Zo ja, waardoor kan dat komen? (Denk aan andere aarde, zonlicht, watergift, enz.).
  • Zie je een verband tussen de hoogte van de plant en de opbrengst, het gewicht van alle
    aardappelen? Zo ja, wat is dat verband dan?

Extra instructie bij Praktijk:

Recept voor een mooie aardappelplant en goede oogst

Start: poot de aardappelen tussen half maart – eind maart

Einde: oogst de aardappelen begin juli

  • Koop een zak bemeste tuinaarde met compost of een zak potgrond van 40 liter met bij voorkeur biologische grond zoals Biocultura.
  • Prik verspreid gaatjes van een halve centimeter in doorsnede in de bodem van de zak (ook richting de zijkant), zodat overtollig water weg kan lopen.
  • Maak 4 openingen met een diameter van 10 cm in de bovenkant van de zak op de met rood aangegeven rondjes. Zie figuur 2a en b.
  • Poot de aardappels op die plekken ongeveer 10 cm diep.
  • Gebruik vroege (biologische) pootaardappelen. Bijvoorbeeld: Acoustic, Anais, Doré, Frieslander, Gloria, Annabelle, Agria, Twinner en Twister. Deze zijn vanaf eind februari (online) te koop (Google voor leverancier).
  • Leg de zak op een plek met voldoende zon (5-6 zonuren per dag).
  • Geef de aardappelen af en toe water als het niet regent. Let op: Maak de aarde niet te nat! Als de aarde te nat is gaan de wortels rotten en krijgen de wortels niet genoeg lucht meer.
  • Heb geduld, het duurt zeker 3 tot 3,5 maand voordat je aardappels kunt oogsten.
  • Oogst: knip de zak open op een plek waar je de aarde kunt opvangen of laten liggen (in de schooltuin). De aardappels zitten soms nog vast aan de stengels want het zijn uitlogpers van de stengels (!). Soms rolt de oogst er zo uit!
  • Tel en weeg de aardappelen en verdeel de oogst óf bereid er een lekkere maaltijd mee.

Zak biologische tuinaarde van 20 liter en zak biologische potgrond van 40 liter 

Annemarie Rutenfrans en Lianne van der Kruk schreven dit artikel vanuit Alliantie Schooltuinen. Meer informatie via alliantieschooltuinen.nl.

Book iconMediatips
  • Palmen op de Noordpool (Marc ter Horst, 2018)
  • Groene voeten (Lotte Stegeman, 2018)
  • Onze toekomst is nu! (Claus Hecking en Charlotte Schönberger, 2019)
  • De toekomst is van ons. (Samuel Hanegreefs en Gert-Jan Oosting, 2022)
Book iconLiteratuurlijst
  • De Bakker, L., Burlage, A., Hendriks, M., van Herwaarden, F & van Norden, S. (2022). Praktische didactiek voor geïntegreerd zaakvakonderwijs. Bussum: Coutinho.
  • De Lint, P. & Van Norden, S. (2022). Wat een goede tekst. Gids voor schrijven in tien genres voor het basisonderwijs. Amsterdam: Boom.
  • Ericsson, A. & Pool, R. (2017), Piek, Amsterdam: Spectrum.
  • Lapp, D., Moss, B., Grant, M., & Johnson, K. (2018). Close Reading. (T. van Dalen, D. Mijs & M. van Logchem, vertaling en bewerking). Huizen: Pica.
  • Moort M.L. van, Helder A. & Broek P.W. van den (2022), Werk aan het opbouwen van kennis. In: Steensel R. van & Houtveen T. (red.), De zeven pijlers van onderwijs in begrijpend lezen . Stichting Lezen Reeks nr. 35. Utrecht: Uitgeverij Eburon. 16-36.
  • Shanahan, T. (2006). Relations among oral language, reading, and writing development. In C.A. MacArthus, S. Graham, & J. Fitzgerald (eds.), Handbook of writing research (pp. 171-186). New York: Guilford.
  • https://www.slo.nl/thema/meer/actualisatie-kerndoelen-examenprogramma/actualisatie-kerndoelen/@22842/conceptkerndoelen-leergebied-nederlands/.

Annerie Rutenfrans

Lianne van der Kruk