Kinderen activeren en motiveren met beweging
Kinderen bewegen graag. Daarom is het eigenlijk gek dat we op school van ze vragen om de hele dag stil te zitten op hun stoel. Wil je kinderen écht activeren? Laat ze dan letterlijk in beweging komen. Dat doe je met bewegend leren of beweegbreaks!


Bewegend leren is een ideale manier om tegelijkertijd aan de fysieke en de cognitieve ontwikkeling van kinderen te werken (Daly-Smith et al., 2018; Norris et al., 2020). Door beweging te integreren met bijvoorbeeld spelling en rekenen, werken kinderen niet alleen aan het automatiseren van (tafel)sommen of spellingsregels. Ze worden tegelijkertijd fitter, versterken hun motorische vaardigheden en bewegen meer. Win-win dus. Vandaar dat bewegend leren op veel scholen zo populair is.
Naast dat je werkt aan de academische en fysieke ontwikkeling, kun je kinderen er letterlijk en figuurlijk mee activeren – helemaal in lijn met het thema van deze special. Bewegen tijdens de les zorgt er namelijk voor dat leerlingen zich beter kunnen concentreren, het draagt bij aan hun zelfregulatie en ze krijgen meer zelfvertrouwen. En misschien nog wel het belangrijkste: kinderen vinden het ontzettend leuk! Je activeert ze dus ook om met meer plezier naar school te gaan.


Vormen van bewegen in de klas
Bij bewegen in de klas kunnen verschillende vormen onderscheiden worden (Vazou et al., 2020):
- Bewegen tijdens het leren. Hierbij is de beweging niet relevant voor het behalen van het leerdoel. Je kunt bijvoorbeeld denken aan joggen tijdens het opnoemen van tafelsommen of het vangen van een bal voor een vraag wordt beantwoord.
- Beweging geïntegreerd met het leren. De bewegingen dragen daarin sterk bij aan het begrip van de lesstof. Denk bijvoorbeeld aan het maken van zes spreid-sluitsprongen als antwoord op de som 2 x 3, of het meten van een afstand door het aantal stappen te tellen.
- Beweging zonder deze te koppelen aan leerstof. Dit wordt ook wel een beweegtussendoortje of beweegbreak genoemd. Met deze breaks kunnen leerlingen even ontspannen tussen het leren door. Het doel is om ze te motiveren en plezier te laten beleven, niet zozeer om iets te leren. Op deze manier beginnen ze weer frisser aan de volgende les. Je kunt hierbij denken aan een filmpje van Just Dance of het rennen van een rondje, zoals bij de Daily Mile.
Bewegen tijdens de les zorgt voor concentratie, zelfregulatie en meer zelfvertrouwen
Concentratie en taakgerichtheid
Het afwisselen van bewegen en leren activeert letterlijk de hersenen. Hierdoor kunnen kinderen zich beter concentreren en zijn ze meer betrokken (Daly-Smith et al., 2018; De Greeff et al., 2018). Niet alleen tijdens de beweegactiviteit zelf, maar juist ook daarna. Je kunt een bewegend leren-les of beweegtussendoortje dus goed inzetten voorafgaand aan een toets of een belangrijke les. Kinderen zullen na het bewegen meer aandacht hebben, gaan taakgerichter te werk en nemen de stof beter op.
Om daadwerkelijk de aandacht te verbeteren, is het belangrijk dat er voldoende intensief bewogen wordt. Het advies is om kinderen per keer minimaal 10 minuten op matig intensief niveau te laten bewegen, waarbij de hartslag omhoog gaat en de ademhaling sneller gaat (bijvoorbeeld door te joggen of dansen) óf 5 minuten op intensief niveau, waarbij kinderen zweten en buiten adem raken (bijvoorbeeld door te springen of sprintjes te trekken) (Daly-Smith et al., 2018).
Het doel van beweegbreaks is niet zozeer leren, maar motivatie en plezier


Zelfvertrouwen
Bewegen tijdens de schooldag kan ook bijdragen aan het zelfvertrouwen van kinderen. Doordat op een andere manier geleerd en gewerkt wordt dan normaal, ervaren ook kinderen die misschien met conventionelere manieren van leren wat moeilijker meekomen dat ze iets goed kunnen. Succeservaringen zijn hierbij essentieel. Zorg er bij een beweegactiviteit dus voor dat je rekening houdt met verschillen tussen leerlingen, zodat ieder kind op zijn of haar eigen niveau kan meedoen.
Het gaat dan niet alleen om hoe goed leerlingen kunnen rekenen of spellen, maar ook om hoe fit en motorisch vaardig ze zijn. Niet alle kinderen zullen 10 minuten aan één stuk kunnen rennen. En zeker in de lagere groepen kunnen er grote verschillen zijn tussen leerlingen wat betreft hun motorische ontwikkeling. Waar sommige leerlingen eenvoudig een tennisbal met één hand vangen, hebben anderen nog moeite met het vangen van een grote bal met twee handen. Varieer in de materialen die je aanbiedt en de moeilijkheidsgraad daarvan. Hiervoor is het van belang dat je goed zicht heb op verschillen tussen leerlingen. Dat kan als groepsleerkracht lastig in te schatten zijn. Schakel daarin vooral met je collega die het bewegingsonderwijs verzorgt.
Plezier!
Kinderen vinden lessen vaak leuker als ze mogen bewegen in plaats van stil moeten zitten (van den Berg et al., 2019). Ook leerkrachten geven aan dat kinderen bewegen in de klas ontzettend leuk vinden. Leerlingen zijn gemotiveerder als er vaker bewogen wordt tijdens de schooldag (Vrieswijk & Singh, 2021). Als je natuurlijk kiest voor activiteiten die kinderen aanspreken. Vraag ze wat ze leuk vinden, laat ze zelf iets bedenken en zorg voor variatie, zodat er voor iedere leerling iets bij zit.
Door beweging te integreren in je lessen, of tussen je lessen door, prikkel je bovendien de nieuwsgierigheid van leerlingen. Doordat informatie op een andere manier verwerkt wordt, moeten kinderen een koppeling maken met wat ze al weten… en wat misschien nog niet. Nieuwsgierigheid is daarmee een katalysator voor meer en beter leren (Wade & Kidd, 2019).
Nieuwsgierigheid aanwakkeren
Hoe kan je beweging inzetten om die nieuwsgierigheid aan te wakkeren? Het is belangrijk dat je niet simpelweg de bekende stof aanbiedt of steeds met dezelfde beweegactiviteit aankomt. Dat is pure herhaling en zal voor kinderen weinig prikkelend zijn. Wissel af met de activiteiten die je aanbiedt, bijvoorbeeld door kinderen zelf te betrekken bij het ontwerpen van beweegactiviteiten.
Beweging werkt natuurlijk prima bij het simpel automatiseren van sommen en spellingsregels, maar kan op nog veel meer manieren worden ingezet. Gebruik beweging eens als teaser voor een les die je gaat geven. Is dat een les over gewicht? Laat kinderen dit écht ervaren door verschillende gewichten op te tillen en te schatten hoe zwaar deze zijn. Een biologieles over echolocatie? Laat je leerlingen met hun ogen dicht over het schoolplein lopen om te ervaren hoe walvissen en vleermuizen zich voortbewegen.
Meedenken
Uit onderzoek blijkt dat leerkrachten het nut van beweegactiviteiten inzien, maar dat ze niet altijd goed weten hoe ze het moeten inzetten gedurende de schooldag (Vrieswijk & Singh, 2021). Hier is geen pasklaar antwoord op te geven, het is vaak een kwestie van uitproberen wat werkt. Wil je optimaal aansluiten bij de wensen en voorkeuren van je leerlingen? Laat hen zelf meedenken! Dat is een schoolvoorbeeld van het activeren van leerlingen (zie ook ‘Praktijk: Ontwerp je eigen beweegspel’ in JSW 3, 2024).
Door kinderen zelf beweegactiviteiten te laten ontwerpen, worden ze gestimuleerd om kritisch na te denken. Welke activiteiten zijn geschikt? Wat hebben ze daarvoor nodig? Een belangrijke factor voor succes is dat ze hierbij samenwerken. Wat de ene leerling een goed idee vindt, lijkt de ander misschien wel helemaal niets. En wie pakt welke taak op? Op deze manier zijn ze niet alleen bezig met fysieke en academische vaardigheden, maar ontwikkelen ze ook belangrijke organisatie- en regelvaardigheden, zoals planning en zelfregulatie. Én ze werken aan hun sociale vaardigheden (Hazelbach et al., 2023).
Kinderen hebben na het bewegen meer aandacht, werken taakgerichter en nemen stof beter op


Houd er rekening mee dat veel kinderen niet gewend zijn om de regie te krijgen. Wellicht hebben ze in het begin dus hulp nodig. Denk met ze mee in wat mogelijke activiteiten kunnen zijn: wat is haalbaar en wat niet? Je kunt je leerlingen sturen door specifieke vragen te stellen. Wat heb je nodig? Waar ga je de activiteit doen? Hoe lang gaat de activiteit duren? Wie gaat de uitleg geven? En wat doe je als het niet lukt? Laat hen ook een draaiboek opstellen waarin ze deze aspecten uitwerken. Zo kun je als leerkracht controleren of de activiteit geschikt en goed doordacht is, voordat kinderen hem daadwerkelijk gaan uitvoeren. Ze kunnen ook een keer de activiteit met elkaar uitproberen, voordat ze die met de hele klas doen. Door kinderen hier van tevoren over na te laten denken, ga je verder dan puur het bedenken van een leuke activiteit. Je stimuleert hiermee ook hun regulatieve en organisatievaardigheden.
Aan de slag!
Er zijn veel creatieve activiteiten te bedenken. Wellicht voelt dit in het begin wat overweldigend: er is zoveel, waar moet je beginnen? Je hoeft niet meteen dagelijks aan de slag. Probeer eens één activiteit en kijk of het bevalt. Op internet zijn veel voorbeelden en ideeën te vinden. Veel beweegplezier!
Met bewegen tijdens de schooldag, bezorg je ook kinderen die wat moeilijker leren een succeservaring


Anne de Bruijn is universitair docent Onderwijswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam en redactielid JSW.
- Akkermans, M., Hartman, E., Mullender-Wijnsma, M., & van Kann, D. (2020). Vaker bewegen leren op school. JSW, 4.
- De Bruijn, A. G. M. (2022). Praktijk: Bewegend de schooldag door! JSW, 6.
- De Bruijn, A. G. M. (2023). Praktijk: Bewegend leren in de klas. JSW, 8.
- Schuurman, J. (2023). Bewegend buitenonderwijs. JSW, 108(5), 26-29.
- Daly-Smith, A. J., Zwolinsky, S., McKenna, J., Tomporowski, P. D., Defeyter, M. A., & Manley, A. (2018). Systematic review of acute physically active learning and classroom movement breaks on children’s physical activity, cognition, academic performance and classroom behaviour: Understanding critical design features. BMJ Open Sport & Exercise Medicine, 4(1). http://dx.doi.org/10.1136/bmjsem-2018-000341
- De Greeff, J. W., Bosker, R. J., Oosterlaan, J., Visscher, C., & Hartman, E. (2018). Effects of physical activity on executive functions, attention and academic performance in preadolescent children: a meta-analysis. Journal of Science and Medicine in Sport, 21(5), 501-507. https://doi.org/10.1016/j.jsams.2017.09.595
- Hazelebach, C., Andringa, S., van de Kant, C., De Martelaer, K., van de Merwe, C., Opstoel K., et al. (2023). Samen Bewegen regelen in het basisonderwijs. Arko Sports Media.
- Norris, E., van Steen, T., Direito, A., & Stamatakis, E. (2020). Physically active lessons in schools and their impact on physical activity, educational, health and cognition outcomes: a systematic review and meta-analysis. British Journal of Sports Medicine, 54(14), 826-838.
- van den Berg, V., Singh, A. S., Komen, A., Hazelebach, C., van Hilvoorde, I., & Chinapaw, M. J. M. (2019). Integrating juggling with math lessons: A randomized controlled trial assessing effects of physical active learning on maths performance and enjoyment in primary school children. International Journal of Environmental Research and Public Health, 16(14). https://doi.org/10.3390/ijerph16142452
- Vazou, S., Webster, C. A., Stewart, G., Candal, P., Egan, C. A., Pennell, A., & Russ, L. B. (2020). A systematic review and qualitative synthesis resulting in a typology of elementary classroom movement integration interventions. Sports Medicine-Open, 6, 1-16.
- Vrieswijk, S. & Singh, A.S. (2021) Bewegend leren in het primair onderwijs: Uitdagingen en kansen, factsheet 2021/31. Mulier Instituut.
- Wade, S., & Kidd, C. (2019). The role of prior knowledge and curiosity in learning. Psychonomic Bulletin & Review, 26, 1377-1387.