Profile

Dé basis voor het basisonderwijs

Taal
09/09/2025
Leestijd 5-8 minuten

Close Reading: van lezen naar begrijpen

Om leesplezier bij leerlingen te stimuleren, is het belangrijk dat zij teksten écht begrijpen. Met Close Reading werk je hier actief aan. Sinds het verschijnen van de Nederlandse vertaling Werken aan dieper tekstbegrip in het basisonderwijs (Lapp e.a., 2018) wordt deze aanpak op steeds meer scholen geïmplementeerd. Maar wat is Close Reading nu precies en hoe kun je het ook in jouw klas inzetten?

Save the children

Close Reading is een aanpak om tot dieper tekst­begrip te komen, waarbij leerlingen rijke, complexe teksten meerdere keren lezen met een specifiek leesdoel per sessie. De leerkracht begeleidt dit proces stapsgewijs: eerst doet hij of zij het voor, dan lezen ze samen en uiteindelijk lezen de leer­lingen zelfstandig (Fisher & Frey, 2008).

Tijdens het lezen stelt de leerkracht tekstgerichte vragen die aanzetten tot nadenken en gesprek. Het doel is dat leerlingen niet alleen begrijpen wat er staat, maar ook hoe het gezegd wordt en wat het betekent. De teksten sluiten idealiter aan bij thema’s uit wereldoriëntatie of burgerschap, zodat lezen verbonden is met andere leerdoelen.

De kracht van Close Reading zit in het herhaald lezen met steeds meer diepgang, in combinatie met gesprekken, verwerking en samenwerking. Leer­lingen leren teksten écht begrijpen en ervaren op die manier ook meer plezier in lezen.

Roza Rozeur, ingenieur

Een mooi voorbeeld van een rijke tekst is Roza Rozeur, ingenieur, vertaald door Edward van de ­Vendel. In het verhaal bouwt Roza met passie apparaten voor haar familie, tot een spottende opmerking van haar oom haar creativiteit onderdrukt. Het verhaal is geïnspireerd op Rosie the Riveter en bevat thema’s als doorzetten, techniek en zelfvertrouwen. Het boek kan in alle groepen worden voorgelezen.

Bij de voorbereiding van Close Reading-lessen bij dit boek formuleren we einddoelen zoals:

Doorzettingsvermogen: je mag trots zijn op wat je maakt, ook als anderen kritisch zijn.

Poëzie herkennen: rijmschema’s en bijzondere taal ontdekken.

Inhoud verbinden aan thema’s als techniek, beroepen en geschiedenis.

Lezen, spreken en schrijven centraal

Het lezen van literatuur speelt in de nieuwe concept­kerndoelen Nederlands een belangrijke rol. Hierin wordt sterk ingezet op ­literatuur en taal­onderwijs in samenhang (SLO, 2025). Deze samenhang bevordert het leesplezier van leerlingen.

Close Reading sluit daar goed bij aan, doordat leerlingen bij deze aanpak niet alleen lezen, maar ook spreken en schrijven over de tekst. Dit gebeurt binnen de kaders van de genredidactiek, waarbij leerlingen met verschillende tekstsoorten werken: verhalende teksten (zoals poëzie), maar ook informatieve en instructieve teksten.

De afwisseling in genres maakt het lezen verrassend en uitdagend en zorgt ervoor dat leerlingen gemotiveerd blijven. Door samen te praten over de inhoud en vorm van teksten, leren zij van elkaars inzichten en worden ze gestimuleerd tot dieper nadenken. Dit bevordert niet alleen het tekst­begrip, maar ook de vaardigheid om standpunten te verwoorden, verbanden te leggen en taal functioneel in te zetten.

Een belangrijk kenmerk van Close Reading is dat leerlingen rustig en geconcentreerd lezen, met een pen in de hand. Zij maken aantekeningen om de tekst beter te begrijpen en zoeken doelgericht naar bewijzen voor hun antwoorden op tekstgerichte vragen. Door aansluitend te schrijven over wat ze gelezen hebben – bijvoorbeeld in de vorm van een samenvatting, mening of creatieve verwerking – verdiepen ze hun begrip. Zo werken zij op meerdere manieren tegelijk aan hun taalvaardigheid, voor nu én voor later.

Drie sessies van Close Reading

Close Reading wordt uitgevoerd in drie sessies.
In elke sessie staat een ander leerdoel centraal: begrijpen wat er staat, hoe het gezegd wordt en wat het betekent.

1 Wat zegt de tekst?

In deze eerste sessie draait het om begrijpen wat er letterlijk in de tekst staat. De leerkracht leest de tekst (of een deel) hardop voor, zodat álle leer­lingen een eerste beeld krijgen. Daarna wordt de tekst herlezen met een pen in de hand: leerlingen onderstrepen sleutelwoorden, maken aantekeningen of tekenen wat ze begrijpen.

De leerkracht doet het leesproces voor, denkt hardop en bespreekt wat er in het begin, midden en einde gebeurt. Leerlingen gaan samen in gesprek over de gebeurtenissen en maken bijvoorbeeld een tijdlijn of schema. Je kunt hierbij een werkblad gebruiken met de onderdelen ‘begin – midden – einde’ of een schema waarin leerlingen de volgorde van de belangrijkste gebeurtenissen visueel ordenen (figuur 1).

Onderbouw: “Ik kan vertellen wat er in het begin, midden en einde met Roza gebeurt.”

Midden-/bovenbouw: “Ik kan vertellen waar het verhaal over gaat en dit samenvatten in een schema.”

Coöperatieve werkvormen zoals ‘tweetalcoach’ helpen leerlingen bij het onder woorden brengen van hun begrip. Ze wisselen van rol, stellen elkaar vragen en coachen elkaar bij het verwoorden van de inhoud.

2 Hoe wordt het gezegd?

In de tweede sessie ligt de focus op details, structuur en taalgebruik. De tekst wordt opnieuw gelezen met aandacht voor hoe de schrijver het verhaal vertelt. De leerkracht helpt leerlingen om op ­taalniveau te kijken naar personages, relaties, woordkeuze en vorm.

Bij Roza Rozeur kunnen leerlingen bespreken wie aardig is voor Roza en wie niet, en waarom. Ook ­kijken ze naar wat Roza doet als reactie op die gebeurtenissen. De leerkracht ondersteunt dit proces met tekstgerichte vragen en bespreekt hoe taal en toon invloed hebben op hoe we de personages ervaren.

Onderbouw:

“Ik kan vertellen wie aardig is voor Roza en wie niet en waarom.”

“Ik kan vertellen wat Roza dan doet.”

“Ik kan woorden voorspellen met behulp van rijm.”

Midden-/bovenbouw:

“Ik kan vertellen welke vrouwen in het verleden van belang zijn geweest voor de luchtvaart en welke vliegtuigen zij hebben gemaakt.”

“Ik kan kenmerken van poëzie in dit gedicht benoemen.”

De leerkracht stimuleert leerlingen om verbanden te leggen tussen delen van de tekst. Door aandacht te besteden aan de structuur van de tekst en het taalgebruik (zoals rijm, herhaling of ritme), krijgen leerlingen grip op hoe de tekst in elkaar zit. Zij verwerken hun bevindingen in bijvoorbeeld een schema of notities naast de tekst.

3 Wat betekent de tekst?

In de derde sessie denken leerlingen na over wat niet letterlijk in de tekst staat. Wat zou de schrijver met deze tekst bedoelen of wat wil de schrijver dat de lezer leert? Wat is jouw eigen mening? Of de mening van de schrijver? Wat is de boodschap, en hoe voelen de personages zich? Leerlingen worden gestimuleerd om zelf betekenis te geven aan de tekst en hierover met elkaar in gesprek te gaan.

Bij Roza Rozeur staat centraal hoe Roza zich voelt in de loop van het verhaal en wat de schrijver daarmee wil zeggen over doorzetten, creativiteit en vertrouwen in jezelf. Leerlingen vergelijken eventueel met andere teksten of situaties en ontdekken overeenkomsten en verschillen.

Onderbouw: “Ik kan vertellen hoe Roza zich voelt in het begin, midden en einde.”

Midden-/bovenbouw: “Ik kan uitleggen wat de schrijver duidelijk wilde maken en dit verwerken in een tegeltjeswijsheid.”

De leerkracht begeleidt het gesprek, bijvoorbeeld met behulp van een emotiegrafiek, zoals je ziet in figuur 2., waarin leerlingen visueel aangeven hoe de gevoelens of gedragingen van Roza veranderen in het verhaal. Daarnaast kunnen werkvormen zoals een placemat of klassengesprek helpen om samen tot een kernboodschap of ‘mooiste zin’ te komen. Zo wordt niet alleen het begrip verdiept, maar ook de betrokkenheid vergroot.

Lezen, spreken en schrijven centraal

Het lezen van literatuur speelt in de nieuwe ­conceptkerndoelen Nederlands (SLO, 2025)
een belangrijke rol. Hierin wordt sterk ingezet op literatuur en taalonderwijs in samenhang (SLO, 2025). Deze samenhang bevordert het leesplezier van leerlingen.

Close Reading sluit daar goed bij aan, doordat leerlingen bij deze aanpak niet alleen lezen, maar ook spreken en schrijven over de tekst. Dit gebeurt binnen de kaders van de genredidactiek, waarbij leerlingen met verschillende tekstsoorten werken: ­verhalende teksten (zoals poëzie), maar ook ­informatieve en instructieve teksten.

De afwisseling in genres maakt het lezen verrassend en uitdagend en zorgt ervoor dat leerlingen gemotiveerd blijven. Door samen te praten over de inhoud en vorm van teksten, leren zij van elkaars inzichten en worden ze gestimuleerd tot dieper nadenken. Dit bevordert niet alleen het tekstbegrip, maar ook hun vaardigheid om standpunten te verwoorden, verbanden te leggen en taal ­functioneel in te zetten.

Een belangrijk kenmerk van Close Reading is dat leerlingen rustig en geconcentreerd lezen, met pen in de hand. Zij maken aantekeningen om de tekst beter te begrijpen en zoeken doelgericht naar bewijzen voor hun antwoorden op tekstgerichte vragen. Door aansluitend te schrijven over wat ze gelezen hebben, bijvoorbeeld in de vorm van een samenvatting, mening of creatieve verwerking, verdiepen ze hun begrip. Zo werken zij op meerdere manieren tegelijk aan hun taalvaardigheid, voor nu én voor later.

Book iconLiteratuurlijst

Fisher, D., & Frey, N. (2008). Better learning through structured teaching: A framework for the gradual release of responsibility. Alexandria, VA: Association for Supervision and Curriculum Development)

Lapp, D., Moss, B., Grant, M., & Johnson, K. (2018). Close Reading. Werken aan dieper tekstbegrip in het basisonderwijs (T. van Dalen, M. van Logchem & D. Mijs, Vert. en bewerking). Huizen: Pica

Prenger, J., Pleumeekers, J. & Dhont, J. (2025). Definitieve conceptkerndoelen Nederlands. Amersfoort: SLO