Diversiteit in verhalen
In de meeste kinderboeken worden avonturen besproken die Nederlandse kinderen meemaken. Er zijn ook kinderboeken met een ander vertelperspectief: boeken met verhalen die zich buiten ons land afspelen en waarin niet-Nederlandse kinderen de hoofdrol spelen
Steeds meer leerlingen in het primair onderwijs kunnen zich niet identificeren met de Nederlandse leesboeken waarin het westers verhaalperspectief centraal staat. Zijn er voldoende boeken geschreven vanuit een ander perspectief? En welke boeken zijn geschikt om te gebruiken in je klas?
Nationaliteiten
Monique Reversma, intern begeleider bij basisschool De Schakel in Heerlen, tipt het boek Ik ben Charlie graag aan de leerkrachten van haar school. Het boek is geschreven door José Beums. ‘Het verhaal gaat over hoe het is als de vrijheid van meningsuiting beknot wordt. Vijf jongeren met diverse nationaliteiten richten een krantje op. Hoofdpersoon Charlie tekent cartoons, maar als hij een tekening maakt over een plaatsgenoot, de vader van een meisje bij hem op school, keren medeleerlingen zich tegen hem’, zegt Reversma over het verhaal. Speciaal aan dit boek is dat de auteur maar de helft van het verhaal heeft geschreven en bij de resterende verhaallijn hulp heeft gekregen van groep 8-leerlingen van basisschool De Schakel. Laat je leerlingen eens het tweede deel van een verhaal schrijven. Bijvoorbeeld nadat je het eerste deel hebt voorgelezen.
Diversiteit
Volgens Wim Krings van boekhandel Krings in Sittard zijn er maar enkele kinderboeken met niet-Nederlandse kinderen als hoofdpersonage. Er zijn echter wel boeken te vinden die voor kinderen heel herkenbaar kunnen zijn. Als voorbeeld noemt hij het boek Aan de bal van Lieneke Dijkzeul. Het jongetje Rahmane groeit op in een klein dorp in Afrika. Zijn familie is arm en hij helpt zijn vader op het land. In zijn vrije tijd doet hij niets liever dan voetballen met zijn vrienden. Als een scout hem selecteert voor een opleiding tot professioneel voetballer, is dit voor hem een kans. Ook geschikt voor ieder klaslokaal noemt de boekhandelaar het boek Jij en ik, uitgegeven door uitgeverij Lemniscaat. Diverse auteurs tonen dat vriendschap grenzen, culturen en afkomst overstijgt. Het boek bevat gedichten, autobiografische verhalen, evenals historische gebeurtenissen tot aan sciencefiction. Over vluchtelingen uit alle windstreken. ‘Daarnaast zorgt ook de serie met de donkere Prinses Arabella in de hoofdrol al jaren voor meer diversiteit in prentenboeken’, vertelt Krings. Prinses Arabella gaat naar school, in 2008 uitgegeven door uitgeverij Eenhoorn, is het tweede prentenboek uit deze leuke boekenserie. In dit verhaal moet de prinses niet alleen leren lezen en rekenen, moet ook leren buigen en lopen als een prinses. Een mooie aanleiding om met de kinderen te praten over gewoonten uit andere culturen. Welke gebruiken en feesten uit andere culturen kennen zij?
Vraag vanuit onderwijs
Vanuit basisscholen merkt Krings nog weinig vraag naar boeken met een ander vertelperspectief. En vaak betreft het dan enkel informatieboeken. Scholen vragen dan om boeken met kennis over landen of religies. Maar zo vertelt hij: ‘Er zijn ook nog maar weinig boeken met een niet-westers perspectief. De toekomstige schrijvers zijn nu nog kind. Zij zullen de diversiteit later goed kunnen voorwoorden.’
Kinderopvang
Myriam van Moosdijk, docent pedagogisch werk bij MBO Leeuwenborgh in Sittard, hoort van studenten terug tijdens hun stage op kinderdagverblijven dat er geen boeken beschikbaar zijn voor kinderen uit andere culturen. Van Moosdijk: ‘Er zijn methodes voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Deze methodes zijn juist gericht op Nederlands leren. Nederlands eigen maken in de Nederlandse sfeer. Ouders (met name moeders) uit andere culturen blijven vaak thuis voor de kinderen. Dit is een mogelijke reden waarom zo weinig kinderen met een niet-Nederlandse achtergrond de kinderopvang bezoeken. Deze kinderen bezoeken wel de peuterspeelzaal, maar daar wordt het aanbod verzorgt vanuit VVE. Ook op de opleiding zelf worden de studenten opgeleid om VVE aan te bieden. Daardoor is er ook in deze kast met kinderboeken te weinig aandacht aan verhalen met andere invalshoeken. Naar mijn mening komen er hooguit wel buitenlandse namen voor, maar daar blijft het ook bij.’
Vertellingen
Er zijn nog in beperkte mate kinderboeken waarin niet-Nederlandse kinderen de hoofdrol spelen. Maar tot de tijd dat dit soort boeken in grotere hoeveelheid worden geschreven, kun je wel luisteren naar de verhalen van alle kinderen en volwassenen die in de samenleving leven. Net zoals vertellingen van vroeger. Verhalen werden van generatie op generatie mondeling overgebracht.
4 Leestips
1. Janneke Schotveld, De flat van Fatima (Unieboek Spectrum, 2010)
Wanneer haar ouders gaan scheiden, verhuizen Karel en haar moeder van een groot huis naar een verwaarloosde flat. Ze raakt bevriend met Sami, Raja en Hafid. Als buurvrouw Fatima uit haar flat dreigt te worden gezet, komen zij in actie.
2. Cas Lester, Spreek je chocola? (Gottmer, 2018)
Bij de twaalfjarige Jaz komt een nieuw meisje in de klas: Nadima. Ze is met haar familie uit Syrië gevlucht. Dat Nadima en Jaz elkaars taal niet spreken, maakt Jaz niks uit. Met een reep chocola weet ze het ijs te breken. Er ontstaat een bijzondere vriendschap.
3. Liesbet Ruben, Mijn opa de trekvogel (Querido, 2017)
Adam reist met zijn opa naar Marokko. Het land waar zijn grootvader werd geboren. Adam heeft een droom: piloot worden. Opa blijkt ook een droom te hebben, die hij uiteindelijk verwezenlijkt.
4. Brian Elstak, Trobi (Das Mag, 2018)
De dappere kinderen Cel, Bones en Zi komen in de problemen: de tijgerklauw is van hen gestolen. Ook alle boeven van het eiland zijn op hen afgestuurd. Gewapend met potloodzwaarden gaan ze op zoek naar de tijgerklauw.