Vraagkaartjes
Op De Pyler, een school voor speciaal onderwijs, in Heerlen bevorderen leesgesprekken aan de hand van leesvragenkaartjes de leesmotivatie en talige interactie. Het team en de leerlingen zijn enthousiast over deze nieuwe leesaanpak.
‘Voorheen lag de focus van het schoolteam bij het technisch lezen op rust en structuur. Ongewild werden de kinderen hierdoor ‘taalarm’ benaderd’, vertelt leerkracht en leesspecialist Marjolein Janssen, werkzaam op de Heerlense school voor leerlingen met onder andere autismespectrumstoornis (ASS). Voor haar praktijkgerichte onderzoek als afsluiting van haar masteropleiding orthodidactiek ging zij een jaar lang aan de slag met leesgesprekken over voorgelezen verhalen. Haar bijbehorende eindscriptie met als titel Als je kan… pak me dan! is bekroond met de Scriptieprijs Leesbevordering 2018 van Stichting Lezen.
Visuele ondersteuning
‘Onze school zette vooral in op technisch goed kunnen lezen, terwijl leerlingen vaak niet begrepen wat ze lazen’, zegt Janssen. ‘Leerlingen met ASS hebben vaak een goede technische leesvaardigheid, maar ze ondervinden problemen om verhalen te begrijpen en te beleven. Om teksten te verwerken, hebben ze meer dan andere kinderen visuele ondersteuning nodig. Dit omdat ze het moeilijker hebben om hun aandacht te richten. Ze richten zich op één specifiek detail en verliezen daardoor de rode draad van het verhaal uit het oog.’
Te weinig interactie
‘Het klopt dat leerlingen met ASS extra moeilijkheden ervaren met lezen door hun specifieke cognitieve stijl. Literatuuronderzoek toont aan dat je als leerkracht veel van die moeilijkheden kunt opvangen als je met leerlingen in interactie gaat over de boeken. En precies die interactie ontbrak binnen het leesonderwijs in onze school. Dat bleek toen we aan het begin van het onderzoek onze werking rond leesbevordering in kaart brachten. Zo was ons boekenaanbod te beperkt en te weinig afgestemd op de leesinteresses van de leerlingen’, vervolgt Janssen. ‘Leuke leeshoeken hadden we ook niet, omdat we voor onze leerlingen zoveel mogelijk kiezen voor een prikkelarme omgeving. En, het allerbelangrijkste, we praatten niet over boeken met de leerlingen. Een leerling schreef heel treffend: “Tijdens de leesles mogen we niet praten, dan kan ik toch niet vertellen wat ik gelezen heb.” Daar wilden we dus iets aan doen. Want leesgesprekken stimuleren leesmotivatie en leesplezier, blijkt uit literatuur. En wat je graag doet, gaat je makkelijker af.’
Leesgesprekken met vraagkaartjes
Janssen besloot om leesgesprekken in te voeren, maar die gesprekken dan wel te sturen met vraagkaartjes om haar leerlingen de benodigde structuur te bieden. Ze maakte vraagkaartjes op basis van de leesvragen van de Britse leesbevorderaar Aidan Chambers.‘Voor een collega en ikzelf van start gingen met een voorleesverhaal gaven we de leerlingen een persoonlijk vragenkaartje. Zo was de aandacht van de leerlingen automatisch gericht op het verhaal. Dat ‘luisterdoel’ werkte ondersteunend. Bij de klassen met de minst leesvaardige leerlingen, gaven we bovendien een extra luisteropdracht. Die leerlingen moesten plaatjes met elementen uit het voorleesverhaal in chronologische volgorde leggen, om hun aandacht minder te laten afdwalen. Na afloop hielden we in de groep een gesprek over het verhaal.’
Mogelijkheden, geen beperkingen
‘Een van de allermooiste ervaringen tijdens zo’n groepsleesgesprek was de leerling die “net als het vogeltje uit het verhaal wilde zijn”. Hij had net, met de rest van de klas, naar een voorleesverhaal geluisterd over een vogel en zijn vogelvriendjes. “Hoezo?”, vroeg ik. “Dat het vogeltje vriendjes had en dat hij die ook wel zou willen”, verklaarde hij. Daarop reageerden klasgenootjes dat “hij toch bevriend was met hen”. “Dat klopte”, zei het jongetje, “maar zij waren schoolvriendjes en het vogeltje had thuisvriendjes.” En die miste hij zo! Tot dan wist ik helemaal niet dat hij zich thuis oprecht eenzaam kon voelen. Het verhaal was een veilige aanleiding om het daarover te hebben’, legt Janssen uit. ‘Dat was een bijzonder moment, want een kenmerk van leerlingen met ASS is juist dat ze zich moeilijk kunnen verplaatsen in anderen. Maar veel vaker dan ik aanvankelijk dacht, bleken ze een voorleesverhaal toch op hun eigen situatie toe te passen. Toen besefte ik dat mijn leerlingen zich meer konden inleven dan ik inschatte, als ik er maar naar vroeg. Deze leerlingen gaan zelden uit zichzelf over tot interactie. Heel bewust vragen stellen helpt. Ik leerde zo te kijken naar de mogelijkheden, niet naar de beperkingen van mijn leerlingen.’
Evaluatie leesmotivatie
De leesinterventie werd – aan het eind van het schooljaar – positief geëvalueerd, door leerlingen en hun leerkrachten. De waardering voor lezen was merkbaar gestegen. De leerlingen vonden de leesactiviteiten plezierig, vonden het leuk om betrokken te worden bij verhalen kiezen en wilden zelfs graag een leeshoek inrichten. Ze toonden meer interesse in lezen en verhalen, hadden meer plezier in lezen en hun intrinsieke leesmotivatie was toegenomen. Daarvoor was de leesmotivatie vooral extrinsiek.
Annet Schaap, Lampje (Querido, 2017)
Emilia, maar iedereen noemt haar Lampje, woont met haar vader in een grijze vuurtoren. Elke avond steekt Lampje het licht in de vuurtoren aan. Maar op een nacht vergeet ze om lucifers te kopen en juist die nacht komt er een vreselijke storm. Alles gaat mis en Lampje wordt weggestuurd naar het Zwarte Huis, waarvan iedereen zegt dat er een monster woont.
Manon Berns, De ondergrondse Rembrandt (Kluitman, 2019)
De Blockbusters, een groep vrienden, gaan op scoutingkamp op de Sint-Pietersberg in Maastricht. Ze ontdekken dat in de ondergrondse Kluis in de Tweede Wereldoorlog behalve de Nachtwacht nog veel meer verborgen werd gehouden: Engelse piloten, smokkelwaar en een illegale radiozender.
Jochem Myjer, De Gorgels en het geheim van de gletsjer (Leopold, 2018)
Melle en zijn familie zijn op vakantie in de Alpen. Midden in de nacht wordt Melles zusje Limoni in paniek wakker. Waar is haar rugzak? En nog belangrijker, waar is haar eigen Gorgel, Belia? Het spoor leidt naar de gletsjer, die langzaam begint te smelten nu het warmer wordt.