Louis
Op een conferentie van de PO-Raad luister ik naar Toon Gerbrands, oud-volleybaltrainer en PSV-directeur. Hij vertelde over Louis van Gaal, die in de kleedkamer van AZ zijn spelers aansprak op hun gedrag. Niet één-op-één, maar voor de hele ploeg.


Het voorbeeld ging over een afspraak om op tijd te komen. Iedereen in het team wist al lang dat één van hen altijd te laat kwam. Van Gaal sprak hem één-op-één aan. Het gedrag veranderde mondjesmaat en iedereen dacht dat er niets aan gedaan werd. Hij zette een nieuwe standaard: in het vervolg mocht iedereen elkaar aanspreken en feedback geven waar iedereen bij was. En waarom zou je dat niet doen als iedereen het toch al weet? Spelers gingen elkaar corrigeren en de norm werd een groepsnorm.
Bij ons in het onderwijs zijn we soms erg zuinig op elkaar. Door elkaar één-op-één aan te spreken – als we dat al doen – proberen wij integer te zijn. Maar is het wel zo integer om dingen die we hebben afgesproken en die niet worden nageleefd, niet te benoemen? Terwijl eigenlijk iedereen wel weet wat er speelt? Zuinig zijn op elkaar is goed. Juist daarom moeten we de dingen benoemen.